post

Toetsgekte en kansenongelijkheid

Met regelmaat praat ik met leraren in het primair, voortgezet en hoger onderwijs over toetsing en ranglijstjes. Veelal krijg ik de handen op elkaar als ik mij ietwat verzet tegen toetsgekte, overmatige selectie en ranking the schools.

In toenemende mate reageren ouders en werkgeversorganisaties op lijstjes, scores en toetsing in en van het onderwijs. Daardoor zien scholen zich genoodzaakt ‘beter te gaan scoren’. Dit gaat deels te koste van bredere vorming in het onderwijs. Toetsen worden doelen op zich, in plaats van middelen.

In het basisonderwijs is er nogal wat te doen over de eindtoets (groep 8). Een afrekencultuur is in de afgelopen jaren toegenomen wat de kansenongelijkheid in de hand werkt. Rijkere ouders zullen er dan met bijles voor zorgen dat hun kind goed scoort en naar het vwo kan. Omdat we blijkbaar vinden dat dat het hoogst gewaardeerde onderwijs is.

De discussie voeren over vraag wel of geen eindtoets basisonderwijs en het belang ervan lijkt een doodlopende weg als het om kansengelijkheid gaat. Wellicht is het effectiever om de discussie breder te voeren. Het belang van het groep 8 moment moet eraf worden gehaald, door inhoudelijk en organisatorisch te gaan werken aan doorlopend onderwijs, bijvoorbeeld door middel van tienercolleges voor 10- tot 14-jarigen. Vanwege het selectieve karakter van het voortgezet onderwijs, is de overgang naar het voortgezet onderwijs nu veel te beslissend.

De toenemende ongelijkheid van kansen, waarover de onderwijsinspectie vorig jaar rapporteerde, komt wat mij betreft niet onverwacht. In het verleden (en nog) wordt door de staatssecretaris vol ingezet op excellente leerlingen. Het risico was en blijft voor het doorslaan van de excellentie, waarmee je kinderen aan de andere kant van het spectrum uit het oog verliest en wegzet als minder. De term talentontwikkeling past veel beter bij de mooie diversiteit aan talenten van kinderen, de persoonlijke ontwikkeling en doet recht aan de eenheid in verscheidenheid in de samenleving.

Nog wat cijfers…..
Ongeveer 20 procent van de leerlingen in het 4de leerjaar van het voortgezet onderwijs zit op een lager niveau dan het advies bij het verlaten van de basisschool. Rond de 13 procent eindigt op een hoger niveau. Zo’n 12,5 procent van de leerlingen blijft zitten in de eerste drie jaar van het voortgezet onderwijs (bron: inspectie van het onderwijs, jaarverslag 2015).

Van een groep leerlingen is niet te zeggen of ze te laag zijn ingeschaald omdat ze gewoon hun opleidingen afmaken. Je zou op basis van de cijfers de conclusie kunnen trekken dat een kleine meerderheid niet op de plek zit waar ze het best tot haar recht komt.

De overgang van mbo naar hbo is eveneens een moeizame kwestie. Tuurlijk zijn er veel (technische) instrumenten ingezet om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Cijfers lijken de behaalde soepelheid niet te ondersteunen. Zo’n 40 procent van de mbo’ers die doorstroomt naar het hbo, stopt of switcht binnen een jaar. Het lukt ons blijkbaar onvoldoende om leerlingen en studenten voor te bereiden op vervolgonderwijs of om op de juiste plek te krijgen.

Zie ook blog over ‘maar maakt het geven van cijfers studenten nu slimmer
Zie ook blog over ‘Ranking de Stars
zie ook blog over ‘economisering van het onderwijs

Maar maakt het geven van cijfers studenten nu slimmer?

Ranking de Stars 

Economisering van het onderwijs

Geef een reactie