post

Technologie in het onderwijs… spanning en sensatie…

De inzet van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs kent een relatief korte geschiedenis. En die geschiedenis kenmerkt zich door een voortdurende spanning tussen de mogelijkheden die deze technologie heeft te bieden en de daadwerkelijke benutting van die mogelijkheden in het onderwijs.

Overspannen verwachtingen van ICT
Die spanning lijkt toe te nemen omdat de ontwikkelingen in de technologie elkaar steeds sneller opvolgen, waardoor het onderwijs nooit in de positie komt om daarop in te spelen. Technologie heeft invloed op wat geleerd en hoe wordt geleerd. Daarom is het meer dan ooit nodig te bepalen wat we – vooral docenten – willen met technologie in het onderwijs. Dit vanwege het alsmaar groeiende aanbod en de overspannen verwachtingen en effecten die gewekt worden op de leeropbrengsten.

Technologie ten dienste van leerprocessen
De inzet van technologie is geen doel op zichzelf, maar staat ten dienste van de versterking van leerprocessen. Mijn observatie is dat maar weinig ICT’ers deze kunst van doel-middel-scheiden beheersen. De didactische toepassingen van technologie in het onderwijs zijn nog beperkt, mede omdat leerprocessen niet wezenlijk veranderd zijn, maar de technologie fundamenteel is veranderd en de verbinding niet zomaar valt te maken.

Ontwikkelingen: leven lang leren en gepersonaliseerde technologie
Twee ontwikkelingen kunnen de inzet van technologie in een stroomversnelling brengen. Allereerst neemt de druk toe om het onderwijs aan te passen aan veranderende eisen vanuit de samenleving en aan het beleid van de overheid. Belangrijk daarbij is een groeiende vraag naar gepersonaliseerd leren in vrijwel alle onderwijscontexten en de consequenties die dat heeft voor het onderwijs.

In het hoger onderwijs wordt die vraag naar maatwerk en gepersonaliseerd leren verbonden aan de benutting van individuele talenten van studenten, mede in het kader van leven lang leren, en daarbij wordt aangenomen dat de beredeneerde inzet van technologie onmisbaar is. Daarnaast zien we een exponentiële ontwikkeling in de technologie, waarbij vooral de rol van mobiele technologie steeds belangrijker wordt. Daarmee vervagen de grenzen tussen de fysieke en de digitale omgeving en worden leerprocessen persoonlijker vanwege de koppeling aan gepersonaliseerde technologie. Technologie wordt in dat perspectief gezien als ‘disruptive’ en die ontregelde werking kan versterkt worden door een veranderende behoefte van jongeren die het onderwijs instromen. De verwachting is dat de inzet van technologie in het hoger onderwijs de komende jaren zal toenemen.

Technologie niet als vertrekpunt
Graag doe ik een oproep om de ontwikkelingen in de technologie niet als vertrekpunt te nemen om op basis daarvan uitspraken te doen over de betekenis ervan voor het onderwijs. Het is verleidelijk om de technologie de kracht toe te dichten dat het de wijze waarop we leren wezenlijk verandert. Maar dat betreft vooral de plaats waar en tijdstip waarop wordt geleerd, met wie wordt geleerd en welke media daarbij worden gebruikt. Het leerproces zelf is in essentie nog onveranderd, hoewel vele commerciële bedrijven en ICT-goeroes het anders doen willen geloven.

Het onderwijs kan daarom alleen beter worden als de technologie beredeneerd wordt ingezet en dat vereist een nadere verkenning van de complexiteit van leerprocessen. Dat inzicht maakt het vervolgens mogelijk om een didactisch ontwerp te maken en te bepalen welke rol de technologie daarin kan vervullen.

Een succesvol leerproces is het resultaat van een opeenvolging van betekenisvolle interacties in de tijd, die effectief worden ondersteund met behulp van de juiste instrument (creëren van een krachtige leeromgeving). Daarmee komt de vraag hoe technologie bij kan dragen aan de kwaliteit van leerprocessen. Factoren die daarbij onder meer een rol spelen zijn het overheidsbeleid (bijv bekostiging en prestatieafspraken), het beleid van de instelling en de cultuur van een opleiding of groep van opleidingen, de beschikbaarheid van technologie, en de opvattingen van studenten en docenten over onderwijs.

Bovenstaande doet me overigens weer eens beseffen dat de onderwijskunde ook vooral een ontwerpwetenschap is. Weer meer aandacht voor leerprocessen en krachtige leeromgevingen met didactisch en vakinhoudelijk competente docenten. En technologie dat ten dienste staat van dat alles.

 

Geef een reactie